Door Susanne Duijvestein, sustainable uitvaartbegeleider van Bijafscheid
In onze Hollandse cultuur zijn we veel tradities en rituelen rondom de dood kwijtgeraakt. Door allerlei oorzaken die ik nu even achterwege laat. Inspiratie voor uitvaarten doe ik daarom graag op over de grens.
Deze keer Japan. Hoe doen ze het daar eigenlijk?
In Japan wordt bijna iedereen gecremeerd. Dit komt voort uit de Shinto traditie, de oorspronkelijke religie van Japan, maar ook uit het gegeven dat er in Japan geen plek te vinden is om iemand te begraven. Er is gewoonweg geen ruimte.
De Japanse traditie rondom de dood kent rijke rituelen, en deze komen vooral voort uit het verwante boeddhisme. Als iemand in Japan is overleden, blijft het lichaam vaak thuis of wordt het lichaam thuis gebracht. Voor het wassen en aankleden worden de nokanshi of yukanshi ingeschakeld: de Japanse dodenmeesters. Zij maken de doden klaar voor hun laatste reis. Hun ritueel gebeurt met de grootste zorgvuldigheid en schoonheid.
Het lichaam wordt gewassen, het haar gekamd, het gezicht geschoren en de overledene krijgt een shinishôzoku of een kyôkatabira aan, een kimono van wit gebleekte katoen, voor de laatste reis. Het is een kleed dat men vroeger droeg toen men op pelgrimstocht ging. Vrouwen krijgen dan nog make-up op (shini geshô).
Absolute aanrader is om de film Departures te kijken: over de jonge cellist Daigo die uit geldgebrek besluit om nokanshi te worden. Het vak geniet alleen erg weinig aanzien, dus hij schaamt zich aanvankelijk richting zijn vriendin en familie. Maar hij voelt zich enorm gedreven om zijn werk te perfectioneren, uit respect naar de overledenen. Of zijn vriendin hem nog leuk blijft vinden, daarvoor moet je de film maar gaan zien.
Het gewassen en aangeklede lichaam wordt neergelegd op een futon. Belangrijk hierbij is dat het hoofd naar het noorden gericht is (kita makura) en het gezicht naar het westen. De overledene wordt bedekt met een futon over het lichaam en een witte doek over het zicht (shiroi nuno). Soms wordt er een omgekeerd scherm om de overledene geplaatst (sakasa byôbu) en op het futon legt men een kort zwaard (mamori gatana), om de overledene te beschermen tegen kwade krachten op zijn reis naar de eeuwigheid.
Dan volgt de makura kazari. Bij het hoofd van de overledene wordt een klein tafeltje van blank hout gezet met daarover een wit doek. Er wordt een kaars aangestoken en wierook gebrand. Zo raakt de overledene de weg niet kwijt. Tevens wordt er een kop met gekookte rijst neergezet, waarin twee eetstokjes verticaal worden geplaatst (makura meshi). Ook staat er nog apart een klein tafeltje met water (matsugo no mizu).
's Nachts slapen familieleden bij de overledene, waarbij men ervoor dient te zorgen dat de kaars en de wierook zullen blijven brande,. Als er bezoekers komen, overhandigen deze een condoleance gift (koden), een envelop met inhoud. Hiervoor worden speciale enveloppen gebruikt, de bushugi bukuro. De grootte van de gift staat op de envelop en dit wordt, samen met de naam van de gast, in een boek genoteerd.
Het is afhankelijk van de streek, maar in Japan worden doorgaans geen rouwkaarten verstuurd. De bekendmaking verloopt veelal via de telefoon, de krant of gewoon via via.
De dag voor de crematie is er een wake (tsuya). Dit is een wake met meestal een boeddhistische eredienst. Vóór de wake wordt de overledene in de kist gelegd (nôkan). De overledene krijgt dan nog allerlei zaken mee, zoals een handbeschermer (tekkô, voor de rug van de hand), soort Japanse slobkousen (kyahan) en een band met een driehoek erop, voor op het hoofd. Ook krijgt hij/zij een soort boeddhistische rozenkrans (juzu) mee. Heel belangrijk is een tas (zudabukuro) met daarin zes geldstukken (rokumonsen). Deze zijn om de oversteek van de rivier Sanzu No Kawa te betalen. Vervolgens wordt de kist bij een altaar geplaatst en is men gereed voor de wake.
De wake is meestal ’s avonds. De familieleden en de meeste genodigden dragen bij deze gelegenheid rouwkleding (mofuku). Als de familieleden en de bezoekers zitten, begint een priester, nadat hij wierook heeft aangestoken, met het lezen van een sutra. Op een teken van de priester beginnen de familieleden met het offeren van wierook (izoku shinzoku shôkô). Dit doet men door te buigen en een wierookstokje aan te steken, nog eens te buigen en dan terug te keren naar de zitplaats. De volgorde waarin de familieleden zitten en dus het offer brengen, is op basis van belangrijkheid ten opzichte van de overledene en bezorgt de directe betrokkenen vaak hoofdbrekens. Deze volgorde moet zeer zorgvuldig bepaald worden omdat sommige personen zich beledigd kunnen voelen als zij te ver achteraan komen te zitten. Hierna is het de beurt aan de bezoekers (ippanshôkô), waarbij de familieleden naast het de offertafel staan en de bezoekers een buiging maken naar de familieleden.
Tot slot wordt een woord van dank uitgesproken, meestal door de oudste zoon, en dan wordt de plechtigheid afgesloten. Soms wordt er nog een mantra gezongen.
Op de dag van de crematie is er een plechtigheid met twee delen, de sôgi en de kokubetsushiki. Bij de sôgi wordt gebeden voor de ziel van de overledene. Daarna volgt de kokubetsushiki, waarbij alle belangstellenden afscheid kunnen nemen. Beide delen bestaan voornamelijk uit sutra's opzeggen door de priester en het branden van wierook. De kist wordt nog eenmaal geopend en de familie doet de favoriete zaken van de overledene in de kist waarna iedereen bloemen in de kist werpt. Dan wordt de kist gesloten, waarbij de familieleden een spijker in de deksel mogen slaan. Daarna dragen de familieleden de kist naar de auto voor de tocht naar het crematorium, waar de overledene wordt gecremeerd.
Op een later tijdstip krijgen de familieleden de as overhandigd. De as wordt in een urn gedaan en deze wordt mee naar huis genomen. Na een periode wordt de urn meestal begraven op een boeddhistische begraafplaats. Dit kan vrij snel of na een aantal dagen gebeuren, afhankelijk van de streek en familietraditie. Bij het graf wordt een blankhouten plaat gezet waar de naam van de overledene op staat.
Na de crematie volgen nog een aantal boeddhistische diensten. Na 49 dagen is er een belangrijke herdenkingsdienst (shijûkunichi of ook wel manchûin). Na deze periode wordt de overledene namelijk een hotoke(-sama), een 'eerbiedwaardige Boeddha'. Vervolgens kent men in Japan lange rouwperioden, afhankelijk van de relatie tot de overledene. Deze is normaal gesproken drie maanden bij het overlijden van kinderen, broers en zusters, en een jaar voor ouders en partners.
Elk jaar worden in augustus de zielen van de voorouders geëerd tijdens Obon. Een erg belangrijk festival in Japan.
Lees ook
Deyja
Deyja is een intercultureel onderzoek naar dood. Een online ruimte ontworpen om de periode van rouw, verlies en verdriet als bijzondere kans aan te grijpen om te verstillen en de mens haar eeuwenoude vragen rondom het leven en de dood te onderzoeken. Vind meer boeken in de deyja boeken collectie. Of bestel 'Relax you're going to die' online.
Comments